Jamie Nederpel is deze keer de auteur van een bijdrage. Dank je wel, Jamie!
Waar wacht je op?
Waar wacht je op? Wat heb ik vaak gewacht in mijn loopbaan. Gewacht tot het beter werd. Tot die nieuwe leidinggevende er was. Of de huidige ontslagen werd. Tot dat ene project was afgerond. Tot ik toch de ene kans kreeg waarop ik hoopte. Tot ik met zwangerschapsverlof mocht. Of ik gevraagd werd voor die nieuwe klus.
Ongelukkig
En intussen veranderde er niks en bleef ik ongelukkig.
Om je inzicht te geven in de zin en onzin van wachten, neem ik je mee naar een van de mooiste scènes uit mijn favoriete Harry Potterfilm, The Prisoner of Azkaban.
Dementors
Harry en zijn beste vriendin Hermelien gaan daarin terug in de tijd om Harry’s peetvader te redden. Ze komen bij een meer. Aan de overkant zien ze Harry en zijn peetvader aangevallen worden door tientallen dementors: ijskoude, vliegende, rochelende wezens die, als je niet uitkijkt, je ziel door je mond naar buiten zuigen. En dat is ook wat ze aan het doen zijn; Harry en zijn peetvader zijn er al bijna geweest.
Toekijken en wachten
De Harry die terug in de tijd is gereisd, kijkt toe en wacht.
Hij heeft de situatie natuurlijk al eerder meegemaakt en weet dat zijn ingrijpen hier niet nodig is. Ze kunnen elk moment gered worden door een zeer krachtige toverspreuk die alle dementors zal verdrijven. Harry denkt dat zijn overleden vader die uitsprak en hoopt hem zo dadelijk te gaan zien.
Redding
Intussen kijkt hij toe hoe de dementors stukje bij beetje zijn ziel uit zijn lijf zuigen. Het is een afschuwelijk gezicht. Het duurt en het duurt maar. En er gebeurt niks. Hermelien, die de situatie voor het eerst ziet, vraagt zich af of de redding nog wel komt. “You’re dying… Both of you.” Ineens beseft Harry dat hij niet langer kan wachten. Met zijn toverstaf in zijn hand rent hij naar de plek waar hij zijn vader gezien denkt te hebben en spreekt met alles wat hij in zich heeft zélf de Patronusbezwering uit. “Expecto Patronum!” Hij redt zichzelf en zijn peetvader van een afgrijselijke dood. Wat een prachtige scène.
Waar wachtte hij op?
Eentje om over na te denken, ook. Want waar wachtte Harry op? Zelfs in de toverwereld, waarin bezems kunnen vliegen en de Steen der Wijzen je eeuwig in leven kan houden, kunnen mensen niet terugkeren uit de dood. Dat wist hij. En toch. Toch hoopte hij dat zijn vader zou komen opdagen. Tegen beter weten in. Natuurlijk, hij had bewijs dat iemand de spreuk had uitgesproken en in onze wereld zou dat voldoende zijn om te wachten.
Zelf doen
Maar hé, dit is de toverwereld. Pas toen Hermelien hem erop wees dat hij bijna stierf, realiseerde Harry zich dat hij zelf degene was die de bezwering uitgesproken moest hebben. Dat hij zelf naar voren moest stappen. Dat hij zichzelf moest redden. Dat niemand anders dat ging doen. Kon doen. Want er was niemand anders.
Je kunt het zelf
En zo is het ook in je baan. Je kunt wachten tot je een ons weegt. Maar een ander kan jou de verandering die jij nodig hebt, niet geven. Dat kun je alleen zelf. En natuurlijk kun je niet eigenhandig de hele wereld om je heen naar je hand zetten. Je hebt lang niet op alles invloed. Maar pas wanneer je beseft dat jij jezelf uit deze situatie kunt redden, sta je open voor oplossingen waarop je wel zelf invloed hebt. Dat zijn er een heleboel.
Waar wacht je op?
Je kunt gaan of blijven. Je takenpakket aanpassen. Minder gaan werken, of juist meer. Je kunt hulp vragen. Je kunt je situatie leren accepteren. Soms is een kleine verandering al genoeg. Of een verandering in je manier van denken. Maar: je moet het zelf doen. Dus: wacht niet langer en maak de Hermelien in je wakker. Kijk met nieuwe ogen naar je situatie. Vraag jezelf dan af: wat kan ik zelf doen (of laten)? En trek vervolgens je toverstaf.